De Lekke Band Story is een verhaal waarvan de eerste drie delen al eens op mijn overleden hyvespagina zijn geplaatst. Vandaag plaats ik het tweede deel op dit blog. De bedoeling is om iedere vrijdag een nieuw deel te plaatsen tot het verhaal uit is.
Deel 2: De krant
Aangezien mijn kwaliteiten als voetballer danig tekort schoten en ik ook nog eens veelvuldig werd geplaagd door blessures, ben ik gestopt met het beoefenen van deze sport en er juist over gaan schrijven. Hiervoor werk ik wekelijks voor een regionale krant. Via die krant werd ik ook drie maanden geleden ingezet voor een magazine voor de voetbalclub VVAC. Deze vereniging bestaat vijftig jaar en dat moest natuurlijk met smakelijke anekdotes worden gevierd.
Het lot bepaalde dat ik een vrouw moest interviewen, de eerste keepster van het allereerste dameselftal van VVAC. Tegenwoordig is zij woonachtig in Noordeloos en we spraken dan ook bij haar thuis af. Ik reed er naartoe in de auto van mijn vader en zag dat hun huis niet al te ver van het voor mij angstvallige weggetje gelegen was. Ik probeerde alle vreemde gedachten van mij af te zetten en ging naar hun huis om er een mooi interview van te maken.
Zoals gewoonlijk werd ik vriendelijk onthaald en kon plaatsnemen aan de keukentafel, wat ons de meest geschikte plek leek. Terwijl haar man de koffie regelde en verder aandachtig naar de beeldbuis keek, werkte ik met Margot de Jong het interview af. Tussendoor werden wij enkel onderbroken door de fotograaf die even langs kwam om een kiekje van haar te nemen die leuk bij het interview kon worden geplaatst. Nadat hij wegging waren wij zo goed als klaar met ons gesprek en wist ik genoeg om er een interessant stukje van te maken.
De man van Margot, Paul, kwam er ook nog even bijzitten. Er was volgens hem weinig op de televisie te beleven. We dronken nog wat koffie en Paul stond daarna op om de kopjes om te spoelen alvorens ze in de vaatwasser te plaatsen. Hij keek even naar buiten en zag wat opvallends.
“De molenaar is weer terug van vakantie,” zei hij. “Er brand tenminste licht in de molen. O wacht, ik zie zijn auto ook. Ik zal morgen eens langsgaan en vragen hoe het was in het Sauerland.”
Met de woorden over de molen schrok ik op en dacht weer aan het iets verderop gelegen vervallen en verbrande huisje. Hoewel ik er nog altijd angst voor voelde besloot ik het erop te wagen en het echtpaar De Jong naar dit bouwvalletje te vragen.
“Verderop heb ik weleens een uitgebrand huisje gezien,” vertelde ik. “Komt daar nog weleens iemand?”
Margot en Paul keken mij verbaasd aan. Vervolgens elkaar. Paul nam het woord.
“Dat huisje, daar komt niemand nog. Het is verboden terrein wegens instortingsgevaar. Het brandde af in de hete zomer van 1995, met de bewoners en al. De enige reden waarom het er nu nog staat is omdat het een monumentaal pand is. De gemeente mag het niet zomaar weghalen. Het kan er echter ook niks meer meedoen en daarom laten ze het bewust verder in verval raken. Zo hopen ze dat als ze het op z’n beloop laten, straks de grond wel mag worden verkocht aan een projectontwikkelaar. Dan kunnen ze een compleet nieuwe villa bouwen voor een gezin uit de stad dat geen respect heeft voor het platteland.”
Dat laatste kwam er bij Paul een beetje heftig uit. Hij zag mijn ogen iets vergroten en lachte.
“Tja, ik ben niet zo dol op die stadsmensen,” zei hij. “Ze weten totaal niet wat hier in de dorpjes speelt. Ze passen er gewoon niet tussen. Al snap ik wel dat ze in deze polder willen wonen.”
Ik ging weer naar huis en schreef mijn interview uit. Toch vond ik het korte verhaal dat Paul vertelde interessanter. Als niemand daar mag komen, wat doet die jongen dan daar? En hoe komt hij dan aan zijn brandwonden?
X X X X X X
Nu ik wist wanneer het huisje was afgebrand en dat er zelfs doden bij waren gevallen, besloot ik eens op zoek te gaan naar wat de regionale krant waarvoor ik werkzaam was erover schreef. Op een rustige vrijdagmiddag ging ik op zoek in het archief in Goudriaan. Het enige wat ik wist was dat het in de zomer van 1995 was afgebrand, dus in die periode bladerde ik de kranten door.
Ik kwam flink wat foto’s tegen van zwemmende kinderen, echtparen die trouwden en een bericht over één van die echtparen die alweer van elkaar gingen scheiden wegens overspel. Verder vond ik weinig bijzonders, want ’s zomers is het natuurlijk komkommertijd.
Tot de krant van zeventien augustus. De zaterdag ervoor had een grote brand het huisje aangedaan en twee volwassenen en een kind van puberale leeftijd hadden het niet overleefd. De twee volwassenen waren een man en een vrouw. Zij was 38 geworden en hij 41. Zij waren de ouders van de jongen van zestien. De familie Heijkoop was in één keer in zijn geheel uit het dorp verdwenen.
Over de doden niets dan goeds bleek uit de stukken. De vrouw was verpleegster in een ziekenhuis en de man accountant. Ze werkten altijd hard. De zoon heette Niels en ging naar school in Gorinchem. Er stond ook een foto bij. Die was genomen op een zeilboot een jaar eerder. De vrouw lachte, had een grote zonnebril op en had lang blond haar. De man lachte met haar mee en droeg een casual bloesje. De eerste grijze haren werden bij hem al zichtbaar. Tussen hen in en inmiddels net zo groot als zijn moeder stond Niels. Hij lachte niet en stond er een beetje verveeld bij.
Opeens stokte mijn adem. Ik keek om me heen om te kijken of er nog iemand was, maar ik zat nog altijd alleen in het archief. Ik keek nog eens naar de foto. De jongen die Niels heette zag eruit als de gezonde versie van de jongen die ik in het huisje heb gezien. Terwijl dat huisje in 2003 al acht jaar eerder was afgebrand, zag de jongen die ik in dat jaar heb gezien er nauwelijks ouder uit dan de Niels op de foto. Hij had blond haar en een normaal puberaal gezicht met hier en daar een puistje. Hij keek niet in de camera. Hij stond er eigenlijk bij alsof hij liever ergens anders was. Het enige verschil met de jongen op de foto en de jongen die ik in 2003 heb gezien, was dat de latere versie onder de brandwonden zat.
Ik knipte de foto uit de krant en stopte deze in mijn portemonnee. Ik zei de secretaresse gedag en liep naar buiten. In de auto bleef ik even zitten. Mijn besluit werd daar genomen. Ik zou dat weekend terugkeren naar het verbrande huisje.
- Lees het vervolg aanstaande vrijdag op Vlijmblog -
Kan niet wachten op deel 3!
BeantwoordenVerwijderen