maart 30, 2012

‘Deze periode zal me sterker maken’

Schrijver Frederik de Beunhaas heeft moeite met het schrijven van zijn nieuwe boek. ‘Een writersblock schrijf je niet lichtvoetig van je af’.

door Peter van Vormsel


We zitten in een typisch oud bruin café aan de Amsterdamse Wallen. Buiten beginnen de eerste mannelijke toeristen die op deze lenteochtend naar de Nederlandse hoofdstad zijn afgereisd zich te vergapen aan de dames van plezier die vanachter de ramen verleidelijk knipogen. Binnen is het rustig. Het is nog vroeg. Een oude man zonder tanden, die bij het interieur van Café De Voorbeeldige Burger lijkt te zijn inbegrepen, nipt aan een biertje, terwijl de barman een krantje zit te lezen. Ik zit tegenover een imposante man van een jaar of dertig met achterover gekamd vettig haar en een misplaatst snorretje boven zijn lip.

De schrijver Frederik de Beunhaas komt hier graag, zei hij toen we de afspraak voor dit interview maakten. Hier proeft hij van alle facetten die het leven kent: drank, sigaretten, drugs, ordinair voedsel van de Febo – die zich aan de overkant bevindt –, brallende studenten, arbeiders en bovenal seks. Want daar is het volgens hem wel op de Wallen om te doen. “Wel seks met –ks schrijven hè! Die verengelsing van de Nederlandse taal staat me tegen.” Het lijkt De Beunhaas ten voeten uit, een mening poneren zonder al teveel onderbouwing.

Vijf jaar geleden besloot u schrijver te worden. Wat bewoog u hiertoe?
“Als kind was ik al gefascineerd geraakt door de uitspraak ‘wie schrijft die blijft’. Zonder tekstverwerking had niemand nog geweten wat Shakespeare zoal deed. Bovendien zie ik mij niet echt op een kantoor werken. Ik wil mij vrij kunnen bewegen en ik schrijf graag. Dus toen dacht ik bij mezelf, laat ik eens proberen wat boeken te schrijven. Bovendien, wat die Kluun met een zeer middelmatig geschreven boek allemaal heeft bereikt, dat moet ik ook kunnen. Ik heb daarop contact opgenomen met een oude vriend van me die bij een uitgeverij werkt en hij zei dat hij graag een script van me zou lezen.”

Tot nu toe vlot dat echter niet erg, want u heeft nog altijd geen boek weten te publiceren.
“Dat er nog geen boek van mijn hand is gepubliceerd heeft er vooral mee te maken dat ik nog geen boek heb geschreven. Iets wat er niet is kan je ook niet uitbrengen. Ik ben wel met sommige ideeën in een ver stadium beland, maar dan leek het me toch niet goed genoeg, of ik liep ergens onderweg vast waarna ik weer met een nieuw project begon.”

Hoe komt het dan dat u telkens vastloopt?
“Tja, als ik dat eens wist. Kijk, ik ben nu al vijf jaar schrijver en heb al net zo lang last van een writersblock. Dat schrijf je niet lichtvoetig van je af. Ik denk dat deze periode me alleen maar sterker zal maken. Als ik hieruit kom zal ik er profijt van hebben gedurende de rest van mijn schrijverscarrière. Normaal krijgen schrijvers met een dergelijk probleem pas te maken nadat ze diverse boeken hebben geschreven, ik heb het al voordat mijn eerste boek af is. Als het mij dan eindelijk lukt om een boek te schrijven is dat een overwinning op mezelf en zal ik daaruit genoeg moed putten om volledig met het writersblock af te rekenen.”

U heeft nog geen boek gepubliceerd en voor zover ik weet heeft u ook nooit bij een krant geschreven, dus waarom heeft u zich dan een pseudoniem aangemeten en waar komt die naam vandaan?
De Beunhaas lacht. “Vroeger werd ik altijd De Beunhaas genoemd. Dat komt omdat ik in de loop der jaren bij alle dames die je in deze straat vindt weleens langs ben geweest. Iedereen kent me, ik ben voor hen het ultieme sekssymbool en leef daar ook naar. Ik heb overigens weleens eerder een artikel laten plaatsen onder mijn pseudoniem. Mijn broer en ik gaven vroeger een krant uit voor de straat waarin wij woonden. Daar heb ik voor geschreven. Mijn echte naam, die kan ik je wel toevertrouwen en die mag je ook in het artikel verwerken, is Erick Dekker. Daarin zie je overigens ook een verwijzing naar De Beunhaas. Er was echter ook een redelijk succesvolle wielrenner met dezelfde naam, maar dan met een iets andere schrijfwijze. Vandaar. En Frederik is de naam van mijn favoriete schrijver, Frederik Bordewijk, bekend van het boek Karakter uit 1957.”

Dat is Ferdinand Bordewijk. En Karakter kwam uit in 1938.
“Ach, Ferdinand, Frederik, het begon met een F en had drie lettergrepen. Daar maalt toch niemand om? Ik heb in ieder geval een keer dat boek gelezen. Of nu ja, de samenvatting dan. Maar die vond ik wel heel mooi.”

Goed. Onlangs zat u bij De Wereld Draait Door aan tafel en kreeg u het publiek achter u toen u het tegenover Prem Radhakishun opnam voor de inbreker in het algemeen. Hoe beleefde u dat?
“De Wereld Draait Door vind ik een heerlijk programma. Daar nodigen ze tenminste nog eens mensen uit die nog niks hebben gepresteerd om vervolgens niet afgeremd te worden in het uiten van hun mening over ieder onderwerp dat ter tafel komt. Kijk die Prem vond ik wel een leuke gast. Ineens ging hij tekeer over inbrekers, dat hij ze zou vermoorden als hij ze in zijn huis zou aantreffen. Ik zat echter niet op te letten en dacht dat we het nog hadden over de hekel die Hans Dorrestijn aan honden heeft. Toen zei ik dus dat ik dat niet vond kunnen, omdat ze vaak bij slecht gedrag gewoon slecht zijn opgevoed of door de verkeerde mensen zijn omgeven. Daar was het publiek het blijkbaar mee eens. Dat dit allemaal op een misverstand berust, ik had het namelijk over honden en niet over inbrekers, heb ik in de uitzending maar zo gelaten. Zelf zou ik namelijk ook een inbreker tot moes slaan, al is er bij mijn flatje natuurlijk weinig van waarde te vinden.”

Kunnen we binnenkort uw eerste boek verwachten?
“Na deze dag zit ik denk ik weer vol met ideeën, dus we zullen zien! Ik blijf ondanks mijn writersblock positief gestemd.”

Na afloop van het interview ging hij weg. Hij zei dat hij nog een afspraak elders langs de gracht had. Zelf ben ik ook maar op kosten van Vlijmblog ergens langs de Wallen naar binnen gegaan. Dat was een stuk bevredigender dan het gesprek met Frederik de Beunhaas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten