maart 05, 2012

Tijdrit rondom Le Lac de Vassivière (finishplaats 2e etappe Parijs-Nice)

Circuit Raymond Poulidor - Le Lac de Vassivière

De tweede etappe in Parijs-Nice finisht op dinsdag bij Le Lac de Vassivière. Dat neemt mij mee naar de zomer van 2011. Ik reed toen met Robert Frank een tijdrit rondom het meer bij Vassivière. De klim die de renners morgen over moeten heb ik destijds afgedaald. De finish zal zijn op de plek van start/finish van de tijdrit.


De tijdrit van mijn leven

Robert Frank is net van mij weggereden. Ik sta stil in afwachting van een eerste krachtsexplosie. Starend naar beneden zie ik onder mijn voorwiel een dikke witte streep. Daarvoor bevindt zich een dunne zwarte asfaltreep en nogmaals een dikke witte streep. Tezamen gebruik ik dit vandaag als start/finish voor mijn eerste echte tijdrit ooit.

Start/Finish
   
Een dag eerder poogden Robert Frank en ik een mooie tocht te rijden in de Franse regio Limousin. In dit verkeerluwe gebied kende mijn kompaan echter ernstige fysieke problemen, veroorzaakt door de laatste fase van zijn kinkhoest en darmklachten, waardoor hij de strijd tegen het glooiende asfalt al vroeg moest opgeven. Egoïstisch als ik ben ging ik niet met hem terug naar het huisje van zijn ouders in Châteauneuf-la-Foret, maar vervolgde ik eenzaam mijn uitgestippelde tocht. Het hoofddoel van die dag was het bereiken van Lac de Vassivière. Fietsend op mijn trouwe Colnago ving ik na een kleine dertig kilometer een eerste glimp op van dit apart gevormde en tevens prachtige meer.
  
Rijdend langs het water doemde er ineens een bord voor mij op met daarop een afbeelding van de wielrenner Miguel Indurain. Verderop zag ik er ook één met de beeltenis van de in de buurt wonende wielerheld Raymond Poulidor. Bij dit bord stond enige interessante informatie vermeld, welke mij leerde dat in de edities van de Tour de France van 1985, 1990 en 1995 rondom Lac de Vassivière een tijdrit was uitgetekend, genaamd ‘Le Circuit Raymond Poulidor’. Eén toer rond het meer is 23,5 km. In de Tour reden ze deze afstand telkens tweemaal. Gezien de gesteldheid van Robert Frank leek het mij een goed idee om de volgende dag eens dit rondje te rijden, waarin hij lekker op het gemak een mooie rit kon maken en ik voor het eerst een echte race tegen de klok zou gaan beleven.
  
Een vorm van klimtijdritten had ik al eerder gedaan. Bijvoorbeeld op de Rampe de Putscheid in Luxemburg, of op de Col de la Forclaz in de Franse Alpen. En natuurlijk op de Hollandse berg: l’Alpe d’Huez. Dit zou echter compleet anders zijn. Bij beklimmingen kan je op een gegeven moment niet veel harder dan dat het geringe talent je toelaat. Bij een vlakke tijdrit, hoewel de route om het meer allesbehalve vlak zou blijken, moet je mentaal sterk zijn en jezelf continue dwingen om druk op de trappers te houden. Ach, in de Alblasserwaard beuk ik het hele jaar tegen de wind in, dus dat moet goed komen.

De route om het meer.
  
De eerste trap was met het rechterbeen en was direct volle bak. Bij de tweede trap, met het linkerbeen, voelde ik meteen een pijnscheut in het dijbeen. Ik denk dat ik niet de goede houding had, maar in het verdere verloop van de tijdrit had ik hier gelukkig geen last meer van. Na honderd meter kon ik beginnen aan een eerste afdaling en deze verliep op zo’n hoge snelheid op een bochtige weg, dat ik zelfs even genoodzaakt was om de benen stil te houden. Onderaan de afdaling wees een bordje mij naar rechts.
  
Na een kort stuk vlakke weg doemde het eerste klimmetje op. Robert Frank zag ik nog niet, wat mij bevreemdde. Hij is niet bepaald de beste klimmer die ik ken, is bovendien wat zwakjes in deze zomer, en ik startte slechts een minuutje na hem. Later zou hij me weten te vertellen dat hij bij de eerste afslag naar rechts al het bordje had gemist en simpelweg rechtdoor stuurde.
  
Het ene klimmetje volgde het andere op. Telkens kort, maar het waren wel aanslagen op de benen. De afdalingen benutte ik om het tempo hoog te houden en om een slok water uit mijn bidon te nemen. Eigenlijk was ik in deze rit één met mijn kilometerteller. Ik keek niet naar mijn tijd, maar naar de afstand. Deze ging op zich snel omhoog (ik wist niet hoe ik de tijdrit moest indelen en besloot daarom vanaf het begin volle bak te rijden en te kijken waar het schip zou stranden), doch gaf het ook telkens weer dat ik nog een flink stuk te gaan had.


Uitzicht op het meer.
  
Tijdens de route ging ik zo diep dat ik bijna niks van de omgeving meekreeg. Zoals je ook op tv ziet ontwikkelde zich bij mij een gigantische slijmsliert, bungelend aan mijn kin. Af en toe, als ik hiervoor de puf overhad, wist ik deze af te vegen, waarna algauw een vervangende draad werd gesponnen. Wat ik wel zag waren borden met de afbeeldingen van Bernard Hinault (won deze tijdrit in 1985) en Greg Lemond (won deze tijdrit in 1990). Indurain zou deze tijdrit winnen in 1995. Gek genoeg wonnen zij ook alle drie dat jaar de Tour. Iets wat de knuffelbeer Poulidor, naar wie het parcours is vernoemd, niet kan zeggen, maar in zijn tijd werd deze tijdrit dan ook niet gereden (wat hem waarschijnlijk weinig zou hebben geholpen, aangezien zijn concurrent Jacques ‘Monsieur Chrono’ Anquetil heette).
  
Op twee momenten ging ik volledig stuk. Na zeventien kilometer kwam ik één van de langere beklimmingen tegen en moest ik diep in het rood tasten om het tempo erin te houden. Gelukkig kwam ik daarna op het enige vlakke stuk en op dat terrein floreer ik natuurlijk. Met de armen liggend op het stuur zag ik de teller daar dik boven de veertig aangeven. Het volgende moment waarop ik echt totaal kapot ging was het laatste klimmetje waarvan de top ongeveer twee kilometer van de finish lag. Het zag er waarschijnlijk niet uit, maar als een Jan Ullrich stoempte ik mij naar boven, waarna een overwegend vlakke weg zich naar de eindstreep uittekende.
  
Met nog een paar honderd meter te gaan zette ik mijn kilometerteller op de tijdmeting. Ik zat op 39.30 minuten en had nog even hoop op een tijd van onder de veertig minuten. In volle sprint perste ik mijn laatste krachten uit mijn lichaam en tikte af op 40.03.
  
Honderd meter na de finish moest ik flink afremmen om te voorkomen dat ik weer de afdaling in zou schieten. Ik stapte af, legde mijn fiets neer, ging in het gras zitten en ging vervolgens al binnen twee seconden languit in het gras liggen. Daar lag ik even gedachteloos uit te hijgen in de brandende zon. Twee Fransen fietsten langs en vooral de vrouw leek zich nogal zorgen te maken. Ze stopte en vroeg of ik wat water wilde. Aangezien mijn hersenen nog niet volop werkten begreep ik haar eerst niet. Uiteindelijk wist ik haar in het Engels duidelijk te maken dat ik zelf nog wel wat water bij me had.
  
Heel even voelde ik wat teleurstelling over het feit dat ik het rondje niet binnen de veertig minuten had afgewerkt. Tevredenheid kwam daar al snel voor in de plaats. Ik was tenslotte gesloopt, had enorm gefocust rondgereden en wist dus niet waar ik die drie seconden nog vandaan had moeten halen. Het enige wat nog zou kunnen helpen is iets meer parcourskennis, maar ik vraag me af of dat genoeg verschil zou hebben gemaakt.

Uitzicht op het meer.
  
Mijn teller gaf aan dat de tijdrit 23.65 kilometer lang was. De tijd, zoals bekend, was 40.03 minuten. De gemiddelde snelheid, en die mag er op dit lastige parcours naar mijn idee wel zijn, gaf 35.3 km/h aan. Toegegeven, Indurain reed twee rondjes in ruim 48 km/h, waarmee hij gemiddeld 29.06 minuten over een rondje deed. Maar hij had dan ook een strakker pak, speciale helm, een tijdritfiets, meer trainingsuren en ja, ook een beetje meer talent.
  
Robert Frank reed uiteindelijk bijna 32 kilometer met een eveneens mooi gemiddelde op het heuvelachtige terrein van ongeveer 27.5 km/h.
  
We zijn het er beiden over eens dat dit een fantastische ervaring is. Het is een schitterend parcours, al zag ik dat vooral pas achteraf toen we er met de auto nog even overheen reden, en het was net of we ons in een race tegen de klok met de grootheden uit het verleden konden meten. Mocht ik nog een keer in de buurt komen van Lac de Vassivière, dan zal ik zeker proberen om mijn PR van 40.03 te verbeteren.



Met op pagina 1 een hoogteprofiel en op pagina 2 een plattegrond.

Het kaartje van de tweede etappe van Parijs-Nice 2012:

Het verhaal over de tijdrit is eerder al eens geplaatst op:
piechemsontour.ditismijnteam.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten