Met z’n drieën reisden wij af naar
Hoogstraten, net over de Belgische grens. Veldrijden kijk je uiteraard in
Vlaanderen. Dat was overigens niet zonder risico. We staken namelijk tijdens
het carnavalsweekend de rivieren over en lieten die ver achter eens. Bij
aankomst zetten wij de auto in een besneeuwd weiland. Ik dacht al twee oudere
verkleedde feestgangers te hebben ontwaard. Deze bejaarden bleken echter het
verkeer te begeleiden. Verder gelukkig geen last gehad van carnavalsvierders.
We stapten uit en toen voelde ik al
nattigheid. Mijn twee kompanen trokken laarzen ofwel flinke wandelschoenen aan,
terwijl ik de hele dag rond zou lopen op simpele lage instappers. Ik had er
thuis nog aan gedacht om zelf ook laarzen aan te doen, maar dat leek me wat
overdreven.
We stonden naast de auto toen we van onze
tijdelijke Vlaamse buren met malle rode petjes op hun hoofd drie kaartjes onder
de normale toegangsprijs kregen aangeboden. Daar maakten wij uiteraard gebruik
van. Onderweg naar de ingang van het parcours moesten we al een paar keer door
de modder stappen en voelde ik de zuiging aan mijn schoenen trekken. Ik wist
vanaf dat moment dat ik op mijn hoede moest zijn voor de Vlaamse blubber.
Na het passeren van de waterdichte
kaartjescontrole – we leverden onze kaartjes in voor andere kaartjes – konden we
naar binnen. Direct liepen we langs het parcours waar op dat moment net de
junioren waren gestart. De Nederlander Mathieu van der Poel, rijdend in de
regenboogtrui, had op dat moment al een straatlengte voorsprong.
Bij een kraampje met spullen van kleppers als
Tom Meeusen en tweevoudig ex-wereldkampioen Bart Wellens – het was moeilijk om
nee te zeggen tegen die mooie sjaals – begon mijn gevecht met de modder. We
liepen direct een weggetje op waar ik goed moest kijken waar ik mijn voeten redelijk
veilig neer kon zetten. Toen we weer bij een stukje parcours aankwamen zag ik
echter dat het voor de renners nog erger was. Zij moesten voor een verhoging
door een smerige bak blubber en op die verhoging was uitglijden nagenoeg
verzekerd, want ook daar lag een vieze laag gladde modder. Na de juniorencross
zagen we Niels Albert dat stukje alvast testen. Hij liep hoofdschuddend weg.
Tijdens de cyclocross van de beloften ontdekten
we een wel heel geniepige bocht waar menigeen onderuit schoof. Het concept moet
verschrikkelijk zijn geweest: een modderbak, een steile klim, een haaks bocht,
een steile afdaling en onderin meteen weer een haakse bocht door de modder.
Vanaf een heuveltje keken we toe, onderwijl bijkans onderkoeld rakend door de
ijzige wind. En ik had sowieso last van natte voeten in dit koude weer; mijn
schoenen waren niet bestand tegen zoveel lagen blubber.
Voor de veldrit van de profs begon voegde zich
nog een Piechem bij ons. Hij had de voorkeur gegeven aan uitslapen. Een andere
Piechem redde het overigens niet. Na veel fileleed besloot hij terug te keren
naar het veilige Nederland. Met z’n vieren gingen we, onze buikjes inmiddels
gevuld met diverse broodjes hamburger en een eenzaam pintje, op een plek langs
het parcours staan waar ook de profs geheid een stuk moesten lopen.
Eerder hadden we al de fanclub van Kevin
Pauwels gezien – inclusief zijn bompa: Fientje. Hier stonden we enige tijd
tussen een groepje fans van de huidige wereldkampioen Sven Nijs. Die had in de
beginfase enigszins achterstand opgelopen op de kop van de koers. Toch, deze
Vlaming was sterk tijdens de veldrit van Hoogstraten en hij zette de
achtervolging in. De speaker riep: ‘Sven Nijs versnelt!’ en om ons heen hoorden
we opgewonden stemmen van volwassen mannen: ‘Sven Nijs versnelt! Sven Nijs
versnelt!’
Terwijl Nijs op kop kwam te zitten met
Belgisch kampioen Klaas Vantornout besloten wij om eens een ander plekje op te
zoeken. De koude wind was niet meer te harden. We zochten een plekje uit de wind op en in de zon. Tegelijkertijd
hadden we een mooi uitzicht op de eerder beschreven uitermate lastige bocht. De
profs bleven daar wel redelijk overeind.
De laatste ronde wilden we graag zien bij de
kleine verhoging met het blubber ervoor. Daar zagen we hoe Nijs gebruik maakte
van zijn kennis en techniek. Hij nam de koppositie over van Vantornout en leek
op weg naar de zege. Toch werd hij op de modderstrook daarop volgend weer door
de Belgisch kampioen bijgehaald. Toen zij het asfalt opdraaiden konden we hen
niet meer zien. De wereldkampioen moet zijn rug echter hebben gerecht, want hij
won de eindsprint met gemak.
Wij wilden gauw de kou weer achter ons laten
en gingen zo snel mogelijk op zoek naar de warme kachel van de auto. Door de filevorming
deed de één er wat langer over om thuis te komen dan de ander…
Ondanks de kou hadden we een uitstekende dag
meegemaakt, welke volgende winter voor herhaling vatbaar is. Eén ding weet ik
zeker: dan krijgen laarzen de kans om zich te bewijzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten