‘Snap je nu waarom ik niet meega?’ vraag ik lachend.
Zojuist hebben
mijn vrouw Charlotte en ik op de jaarlijkse Piechems barbecue bekend gemaakt
dat er een klein Vlijmpie zit aan te komen.
‘Ja, ik snap
het’, klinkt het niet geheel overtuigd uit de mond van Marien.
Een maand eerder
vatte de Piechems on Tour Club het plan op om in 2020 de klimtoertocht Maratona
Dles Dolomites te gaan rijden. Deze rit is wellicht minder bekend bij het grote
publiek dan de Marmotte in de Franse Alpen, voor wielerliefhebbers staat het
echter hoog op de agenda.
Ga maar na, zeven
mythische cols in de Dolomieten staan op het programma, bekend uit de tijden
van Coppi en Bartali. Niet alleen de namen, ook de rotsen en steile wanden
spreken tot de verbeelding.
Toch heb ik
besloten niet mee te gaan. Met een eerste kind op komst lijkt me dat geen goed
plan. Je weet simpelweg niet hoe het loopt en hoeveel slapeloze nachten je gaat
krijgen. De baby is op komst in maart en nog geen vier maanden later moet je
acte de presence geven in Italië. Hoeveel trainingsuren kan ik in mijn
voorbereiding verwerken? Te weinig schat ik zo in.
Toch krijg ik het
gevoel dat Marien daar anders over denkt. Ik meen dat hij vindt dat ik
overdrijf door dit uitje zomaar te laten schieten. Eventueel wat minder
kilometers in de benen dan ik wellicht zou willen, zo schat ik zijn mening in,
zou weinig moeten uitmaken.
Maar dat is juist
mijn probleem. Als ik zo’n tocht wil rijden dan moet ik tot in de puntjes zijn
voorbereid. Anders heeft het voor mij geen zin om te starten. Met pijn in mijn
wielerhart blijf ik bij mijn afzegging voor deze Dolomietenrit.
Maart 2020
Terwijl mijn
vrouw zich het leplazarus ligt te puffen zit ik de tijd te verbijten. We zijn
in het ziekenhuis aanbeland voor de bevalling en onze dochter moet worden
gehaald. Daar gaat echter heel wat tijd overheen en bij mij slaat de verveling
toe. Een man is hulpeloos in een dergelijke situatie en kan slechts tijdelijk
een toevlucht nemen tot brokking. Als dat gebakje op is volgt er weer een lange
leegte.
Ondertussen
struin ik mijn mobiel af naar nieuws uit de buitenwereld. Tot mijn ontzetting
komt daar het leven bijkans tot stilstand. Ik zit me op te vreten. Word ik
eindelijk vader, maakt de wereld, mijn wereld, ineens een koprol om vervolgens
uitgeteld te blijven liggen. Corona slaat toe en niemand weet nog waar dit gaat
eindigen.
In mijn verveling
lees ik alle berichten die over het virus de wereld worden ingeslingerd en hou
mezelf het spookbeeld van de jaren 1347/1348 voor, toen de Pest (ja, met
hoofdletter P) rondwaarde in Europa en eenderde van de bevolking van het leven
beroofde. Geruststellende berichten wisselen zich af met orakels die het einde
der tijden zien naderen. Als je op het punt staat om voor het eerst vader te
worden moet je je niet laven aan dergelijke nieuwsspuiterijen, maar ik kan me
er op dat moment niet van weerhouden.
Op de elfde van
de derde maand in het jaar MMXX komt voor het eerst een schreeuwtje, of
kirretje, tot mij. Een geluid dat mijn oren nooit meer zal verlaten. Emily Jane
van Vlijmen werpt zich in onze armen.
De rest is
bekend. Dat weekend gaat Nederland op slot door het virus, daalt de
maximumsnelheid op de snelwegen naar honderd en komt mijn dochter voor het
eerst thuis.
Niet veel later
raakt bekend dat de Maratona geen doorgang kan vinden in 2020.
September 2020
Zoals bekend houdt
het virus zich die zomer redelijk koest en worden de maatregelen afgezwakt.
Hoewel de Mergelheuvelland Tweedaagse is afgelast zijn we toch met een flinke
groep Piechems afgezakt naar de Limburgse heuvels om onze tweewielers over een
fiks aantal steile klimmetjes te sturen.
Ik weet niet meer
of ik er naar heb gevraagd of dat Marien er zelf over begon. In ieder geval
komt de Maratona in 2021 ter sprake. Iedereen die aanvankelijk voor 2020 had
ingeschreven is automatisch doorgeschoven naar de volgende editie.
‘Als je nou nog
wil rijden moet je de site in de gaten houden’ geeft Marien aan. ‘Er komen vast
wel plekken vrij. Of neem anders alvast contact op met de organisatie waar wij
hebben geboekt. Wellicht kunnen zij je verder helpen.’
Er is echter één
probleem. De jongens (of mannen?) die zich reeds hebben ingeschreven zullen al
op 30 juni in Italië aankomen. Vanwege kwartaaleinde op mijn werk kan ik pas op
1 juli vertrekken. In m’n eentje bijschrijven en de rit naar de Dolomieten solo
afleggen zie ik ook niet zitten. Ik moet dus een slachtoffer vinden die mee
wil.
‘René’, probeer
ik. ‘Jij rijdt dit jaar superveel en supergoed. Is de Maratona niet iets voor
jou?’
René hapt niet
direct toe maar zal erover nadenken.
Twee weken later
besluit hij mee te gaan. De lijn die hij nu te pakken heeft wil hij doorzetten,
dus wat kan er misgaan?
Uiteindelijk
boeken we het reisje met een andere organisatie dan de overige Piechems omdat
dat even het beste uitkomt.
Januari 2021
Het is een
ochtend als zovelen in januari. Als altijd stap ik om kwart voor zeven de deur
uit op zoek naar mijn rode wagentje. Deze is gauw gevonden want staat schuin
rechts voor onze tuin.
Het is niet koud,
zoals heel januari niet koud zal worden. Wel hangt er bewolking. De
vochtigheidsgraad die in de lucht hangt zorgt voor beslagen ramen. Niets
bijzonders, ik moet alleen even mijn wisser uit de autodeur pakken en de ramen
schoonvegen.
Aan de
bestuurderskant gaat dit crescendo. Maar dan stap ik de stoep op om ook de
ramen aan de bijrijderskant schoon te vegen. Ineens maak ik een schuiver met
mijn linkervoet en weet in een draaiende beweging m’n lichaam met mijn
rechtervoet op te vangen. Ik voel een krak in mijn onderrug en trek een gezicht
alsof er net een citroen in wordt uitgeknepen.
Hondenpoep. Bah!
Het maakt mijn liefde voor honden en hun bezitters er niet groter op.
Gelukkig is het
gras langs de singel nog nat en kan ik mijn linkerschoen goed schoonvegen.
Hoewel de hondenpoep hierdoor snel verdwijnt is de pijn in mijn onderrug een
blijvertje. De volgende dag lijkt er echter niets meer aan de hand.
Een paar dagen
later til ik in een beetje een scheve houding Emily op. Krak! Ik zak door m’n
rug. Gelukkig blijft Emily wel heel. Een week of twee heb ik er wel last van
maar het wordt niet erger. De pijn zakt zelfs langzaam weg en raakt in de
vergetelheid.
Voor even.
Februari 2021
Koning winter
slaat toe! De enige koning met bestaansrecht, zelfs in deze opwarmende tijden. Nota
bene op mijn verjaardag kan ik de schaatsen onderbinden en sta met Jan op het
ijs bij de molens van Kinderdijk. Er is beroerder uitzicht denkbaar. Ik krijg
wel wat last van mijn rug maar dat komt natuurlijk door die schaatshouding. Die
ben ik niet meer gewend.
De volgende dag
ga ik met zus Mirjan op pad. Doordat ik het ijs niet erg vertrouw beperk ik het
schaatsen op de Alblas en Boezem tot kleine stukjes heen en weer rijden. Vooral
met tegenwind probeer ik “diep” te zitten, ook al heb ik dan wat meer last van
mijn rug. In het stralende zonnetje is het echter genieten geblazen.
Twee weken later
is het weer opnieuw prachtig. De koperen ploert schijnt als zelden tevoren in
februari. Deze keer ligt de temperatuur echter een stuk hoger. Charlotte, Emily
en ik reizen af naar Zoutelande en, uiteraard, neem ik de racefiets mee. Er is
een Maratona om voor te trainen.
Tijdens de eerste
rit in Zeeland krijg ik steeds meer last van m’n rug. Ik sla er geen acht op.
Gewoon doorbijten, iedereen heeft weleens pijn. En er is een Maratona om voor
te trainen.
Terwijl ik bij
terugkomst af stap zak ik door m’n rug. De pijn is hevig. Desalniettemin rij ik
die week nog tweemaal en verzeker Charlotte, van wie ik eigenlijk niet meer op
mocht stappen, dat ik rustig aan zal doen. De rugpijn wordt er niet minder om,
maar ja, er is een Maratona om voor te trainen.
Maart 2021
In de eerste week
van maart besluit ik het tempo op te voeren. Op sommige stukken knal ik
ouderwets hard over het asfalt in voorbereiding op het wielerseizoen, zelfs al
is het vrij onzeker wanneer er überhaupt weer gekoerst kan worden. De koersen
an sich interesseren me niet zo, het zijn vooral lekkere snelheidstrainingen.
In het weekend
doe ik een duurtraining. Alsof ik hiervoor niet al signalen genoeg heb gekregen
zorgt deze rit ervoor dat ik besef dat dit niet langer door kan gaan. De
volgende dag, als ik op het werk bijna schreeuw om pijnstillers, bel ik de
fysio. Ik kan diezelfde dag nog terecht.
Het kraken
begint.
Mei 2021
Het is
aanmodderen. Na een zoveelste behandeling meldt mijn fysio, die in het begin
zelfs leek te schrikken hoe vast de onderrug zat, dat ik ben “uitbehandeld”.
Mechanisch zit het volgens hem helemaal goed. Dat is fijn om te horen.
Het fietsen wil
ik weer langzaam op gaan bouwen want het bekkengewricht functioneert weer naar
behoren. Toch blijft de pijn terugkeren en verergeren.
In de tussentijd
slaat de twijfel toe of de Maratona wel doorgang kan vinden. De organisatie
waarbij de overige Piechems zich hebben ingeschreven biedt de mogelijkheid om
de tocht nog een jaar uit te stellen. Sommigen maken daar gebruik van. Jaap,
John en Michael reizen wel dit jaar af naar Italië, als de Maratona doorgaat.
René en ik
krijgen deze optie niet van de organisatie waar wij ons hebben ingeschreven.
Het had mij best goed uitgekomen om de rit een jaar uit te stellen maar neem
geen contact op om te vragen wat de mogelijkheden zijn. Stel dat René wel wil
gaan dan zou hij alleen moeten en dat vind ik lullig.
Later deze maand
leer ik dat René ook zo zijn fysieke ongemakken kent. Hij heeft, zoals hij dat
noemt, bezoek gehad van tante Corry. De naweeën zijn heftig. Erg heftig. Van
fietsen komt het verder nauwelijks meer.
Juni
2021
Nee, er zit nog
geen verbetering in. Het is wat het is. We zien in Italië wel waar het strandt.
Op aandringen van
het vrouwtje neem ik toch maar eens contact op met een masseuse in
Alblasserdam. Zij heeft haar een jaar eerder geholpen met klachten in de
onderrug. Dat was met twee behandelingen opgelost. Tja, toch maar eens proberen
dan.
De eerste
behandeling werkt super. Naast dat het bekkengewricht inmiddels mechanisch weer
op orde is gebracht moet er namelijk ook aandacht worden besteed aan het
bindweefsel en de aanhechtingsspieren. En dat doet ze.
Een paar dagen
voel ik m’n rug nauwelijks. Als ik ga fietsen gaat het echter toch weer mis.
De masseuse
besluit daarop tape aan te brengen. Bijeen geplakt probeer ik opnieuw een
ritje. Deze keer gaat het heerlijk. Ik heb wel last maar het is goed te
behappen. Voor het eerst in maanden rij ik meer dan zeventig kilometer. Ik kom
zelfs uit op 84. Niets te vroeg want de Maratona staat al over een week voor de
deur.
Op de dertigste
juni heb ik nog één massage en er wordt nog extra tape aangebracht. Waar ik
eerst uitging van hooguit de kortste route, 55 km met vier beklimmingen, heb ik
inmiddels hoop op de middelste route: 106 km, zes beklimmingen.
2 juli 2021
Gisteravond zijn
René en ik na een lange autoreis aangekomen in Arabba. Het hotel bevalt
uitstekend en het eten is voortreffelijk. Vandaag maken we opnieuw een ritje
met de auto maar dan om te gaan fietsen met Jaap, John en Michael, die al
eerder in Italië waren aangekomen. Zij verblijven in Badia, vlakbij de
startplaats van de Maratona.
In onze eerste
etappe verkennen we de Passo Campolongo en de Passo Valparola, waar je
bovenkomt via de Passo Falzarega. Na die eerste klim, die zich vooral kenmerkt
door steile bochten, puffen we boven even uit. Michaels fiets puft niet alleen
maar lijkt wel te ontploffen. Of nou ja, zo klinkt het. Gelukkig is het alleen
zijn tube, die oververhit raakte door de in de zon opwarmende carbonvelgen.
Doordat de latex zichzelf weer dicht kan de band weer worden opgepompt. Het
geeft echter wel een bende. En de nodige schrik.
In de daarop
volgende afdaling gaat gelukkig alles goed.
De Passo
Falzarego is een loper. Een prachtige loper wel te verstaan. Met mooie
tunneltjes. Iedere kilometer moet ik twee keer gaan staan op de pedalen om mijn
rug te ontlasten. De pijn is voelbaar, doch vol te houden. Het is daarna nog
één kilometer doortrekken naar de top van de Passo Valparola. Een steil stuk
met wind tegen. Ach, we redden het allemaal, al ziet René zijn ontbijt nogmaals
passeren.
Bovenop genieten we van een welverdiende schnitzel.
Beneden aangekomen moeten René en ik eerst
even testen alvorens we de startbescheiden kunnen afhalen. Het stokje in Italië
graaft dieper in de neus dan in Nederland. Ik pink een traantje weg.
3 juli 2021
René en ik komen
deze dag niet op gang. We doen zelfs nog even een middagdutje. Met een daarop
volgende overheerlijke lunch achter de kiezen (voor mij een lasagna) besluiten
we toch nog even te rijden, zo aan het einde van de dag. Zo kunnen we toch nog
wat extra beklimmingen verkennen.
We beginnen met
de Passo Pordoi, aan wiens voet ons Sporthotel gelegen is. Dit vind ik denk ik
de mooiste klim van het weekend. Vrij lang en niet overdreven steil terwijl
prachtige rotspartijen (zeer) langzaam langs het oog glijden.
De pijn in de rug
is nog steeds te doen en ik trek vervolgens door naar de Passo Sella. Dit is
wel een flink steile beklimming. Toch weet ik het te redden, maar boven
aangekomen besluit ik weer terug te gaan. Wolken pakken zich samen en regen
dreigt. Via de andere kant van de Pordoi klim ik weer terug naar Arabba. Een
paar spetjes deppen mijn lichaam, al mocht dit geen naam hebben.
In het hotel is
het even schrikken voor het nieuws dat René brengt. Het ontbijt is morgen
tussen 3:45 en 4:15 uur… En om 5:15 vertrekt ons busje richting de start.
Nou ja, even
slikken dus. Het moet dan maar.
4 juli 2021
De dag der dagen
breekt aan. De dag waarop jongens mannen worden. De dag van de Maratona.
We vinden onszelf
terug met mondkapje op bij de start, door velen omringd. De wegen zijn vandaag
afgesloten voor verkeer dus de duizenden wielrenners hebben de weg voor
zichzelf.
Eigenlijk vind ik
het best lekker om en groupe de Passo Campolongo op te rijden. Hetzelfde geldt
voor de Pordoi, waar onze Moldavische hotelmedewerker de wielrenners begeleid
met zijn accordeon. Boven wachten drie alpenhoorns ons op. De Maratona weet zo
wel een sfeertje te creëren.
Tijdens het
ploeteren op de Pordoi, of eigenlijk rijd ik best soepel op dat moment, zie ik
een bekende naam. Maar is dat nu echt…?
Ik ga naast de
beste man rijden en vraag vertwijfeld:
‘De echte?’
En met een zacht
Vlaams accent antwoordt Johan Museeuw:
‘De enige echte.’
Ik schaam me een
beetje maar kan het niet laten om even met hem een fotootje te schieten.
Gelukkig vindt hij dat geen enkel probleem.
Na de Pordoi gaat
ook de Passo Sella me goed af. De verkenning van gisteren werpt zijn vruchten
af. De Passo Gardena is niet de zwaarste klim en herbergt zelfs een flauwe
afdaling.
Dan zit de Sella
Ronda erop en komen we voor een eerste keer over de finish. Ik denk er echter
niet aan om al te stoppen en draai opnieuw de Campolongo op. Hoewel de pijn in
mijn rug toeneemt is het nog altijd te behappen. Dit doet mij besluiten om de
hele Maratona te rijden. Dus via de gevreesde loeisteile Passo Giau.
Bij het opdraaien
van de Giau schakel ik snel terug. Het is steil maar het valt me nog mee. Maar
wat is dit nu? Na tweeënhalve kilometer wordt een flinke afdaling ingezeten.
Ineens dringt tot me door dat de Giau nog moet komen…
Als ik dan
daadwerkelijk aan de Giau begin rij ik tegen een muur op. Deze muur houdt 9.2
kilometer stand. Met hangen en wurgen hou ik ook stand. Niemand zegt iets, ik
hoor enkel gepuf en geblaas om mij heen. Het wolkendek trekt dicht. Mijn rug
lijkt inmiddels in brand te staan. Op de pedalen staan verlicht de pijn slechts
kort. Lang staan gaat niet want dat houden de benen, die nu eenmaal veel te
weinig kilometers hebben gedraaid door de beroerde voorbereiding, niet vol.
Het lijkt een
eeuwige marteling te worden maar uiteindelijk is daar de top. Ik wil zo snel
mogelijk afstappen om op de daar gelegen bevoorradingpost toe te snellen. Als
mijn benen echter de grond raken zak ik voorover, over mijn stuur heen. Zo
blijf ik een paar minuten uitpuffen.
Ik begin het koud
te krijgen en doe snel een extra jasje aan. Vervolgens eet en drink ik zo’n
beetje de gehele bevoorradingspost op. Ik zou nog meer kunnen eten maar ik moet
door. Het wordt namelijk koud op de Passo Giau.
Zo koud zelfs dat
ik in de afdaling begin te rillen en te trillen. Terwijl het lichtjes regent
zwabbert mijn voorwiel heen en weer. Ik moet mijn uiterste best doen om door
mijn vermoeidheid heen de focus op de afdaling te houden en mijn stuur niet
teveel te laten shaken. Het lukt om beneden te komen zonder de kant in te
rijden.
Ik ben op. De
Giau heeft me een fatale knock-out bezorgd. De laatste klim dient zich aan. De
Passo Falzarega vanaf een andere kant dan vrijdag. De beklimming is niet steil
maar ik kom niet meer in mijn ritme. Tweemaal word ik gepasseerd door auto’s
van de organisatie. Even zo vaak denk ik eraan om ze staande te houden en ze te
vragen om mijn fiets in te laden om ons beiden richting de finish te brengen.
Ik weet niet waarom maar het lukt me om mezelf hiervan te weerhouden.
Vanwege de kou
heb ik mijn regenjasje nog aan. Inmiddels warm ik wel iets op dus ik stop even
om mijn jasje uit te doen. Ik neem weer plaats op mijn fiets en na een paar
honderd meter kom ik toch in een ritme. Het lukt om nog redelijk door te gaan
en na de Falzarego volgt net als vrijdag weer die steile kilometer op de Passo
Valparola. Het is afzien maar ik ruik de stallen.
Inmiddels is de
weg weer vrij voor verkeer. Ja, ik heb echt een tijd op de fiets gezeten.
In de laatste
afdaling begint het ineens te gieten. Zodoende eindig ik alsnog met een nat
pak. Beneden heeft de organisatie nog wat leuks in petto. De kattenklim. Een
kort stukkie knallen op negentien procent. Nu ja, van knallen komt het niet
meer. Het is harken geblazen.
Na ook dit te
hebben overleefd ligt niets meer tussen mij en de finish in de weg. Het was een
zware bevalling maar het is gelukt om de 138 kilometer en zeven beklimmingen te
behalen. Gelukkig maar, anders zou ik er toch een onaf gevoel aan overhouden.
René, Jaap, John
en Michael zijn allang binnen. Zij reden de 106 kilometer. John en Michael
zagen het mede wegens het dreigende weer, er hing ook onweer in de lucht, niet
zitten om de hele te rijden. Jaap heeft niet de beste klimbenen en vond het wel
welletjes. René kende gelukkig een goede dag maar door pijn in zijn kuit reed
hij de laatste klim met slechts één been omhoog. Een hele prestatie. Bovendien,
toen René en Jaap bij de afsplitsing richting de Passo Giau aankwamen was de
weg inmiddels afgesloten. Ze mochten zich niet eens meer op de Giau afbeulen,
hoe graag ze dit waarschijnlijk ook hadden gewild.
In Corvara
aangekomen heeft René, die reeds in het hotel was aangekomen, geregeld dat er
voor mij een busje bleef wachten om ook mij in Arabba te brengen.
Na de douche in
het hotel ga ik uitgeput op mijn bed liggen. Mijn benen en rug doen pijn. Zodra
ik beweeg is de pijn in mijn rug niet te harden. ’s Avonds echter, tijdens het
opnieuw overheerlijke diner, lijkt mijn rug zich nog best aardig te herstellen.
De tape lijkt zijn werk te doen en de pijn wordt minder.
De welverdiende
biertjes smaken ons daarop zeer. We drinken op de Dolomieten.
Wat een
wielerwalhalla.
6 juli 2021
Ik lig weer bij
de masseuse op tafel. Ze is verbaasd dat ik de hele Maratona heb kunnen rijden.
Eveneens is ze verrast dat mijn rug tijdens het kneden nog best goed aanvoelt.
We besluiten er geen tape meer op te doen. Ik zal twee weken de fiets niet
aanraken. Behalve oefeningen doen en wandelen ga ik verder rusten.
Aaah… rust. Daar kan
ik nu wel van genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten