Het is een
sarcastisch vraagje die ik dit jaar meerdere malen aan de start van een
criterium te horen kreeg van mede sportklasserenners: ‘Leuk hè, altijd met de
amateurs koersen?’ Er zullen vast sportklasserenners zijn die dat prima vinden
en ik zou die combinatie af en toe ook waarderen. Probleem is echter dat ik dit
jaar slechts twee KNWU-koersen zonder amateurs heb gereden. Tja, als ik vrijwel
altijd met de amateurs zou willen rijden dan had ik wel een andere licentie
genomen.
Aan de start in de Ronde van Alblasserdam (Foto: Dirk Werkman - dirkwerkman.nl)
Samenvoeging
Nu hoor je wel
geluiden dat de sportklasse en de amateurs kunnen worden samengevoegd, want er
is nauwelijks niveauverschil. Maar goed, stiekem heeft die samenvoeging al
plaatsgevonden. Organisaties willen zo veel mogelijk renners aan de start en
doordat ze van de KNWU de keuze krijgen om deze twee niveaus samen te laten starten
kiezen ze daar graag voor.
Puntensysteem
Niveauverschil is
er echter wel degelijk. Ja, er zijn sportklasserenners die prima met de
amateurs meekomen. Een goede manier om dat op te lossen is door een
puntensysteem in te stellen. Eindig je bij de sportklasse vrijwel altijd van
voren, dan rij je op een te laag niveau en mag je het best een klasse hoger
proberen. Gebeurt in andere sporten ook. Wat ik ervaar bij de amateurs is dat
het hoge tempo de hele koers blijft voortduren. Natuurlijk is hardrijden best
een belangrijk aspect bij wielrennen, maar ik merk dat je bij de sportklasse
nog weleens naar adem kunt happen. Gezien mijn beperkte talent is dat wel lekker.
Met de amateurs erbij is die mogelijkheid er nauwelijks.
Podium
Overigens kunnen
de amateurs af en toe ook samen met de eliterenners koersen. En soms halen ze
daarbij nog het podium ook (inclusief het hoogste treetje). Oftewel, met mijn
sportklasselicentie kan het zo zijn dat ik KNWU-koersen rijd tegen amateurs die
een week eerder nog een elitekoersje hebben gewonnen. Vandaar mijn vraag: wat
wil de KNWU met de sportklasse?
Koerswereldje
Voor de
duidelijkheid: ik heb echt niet de illusie dat ik met louter sportklassekoersen
mezelf zomaar wel bij de voorste tien rijd, daarvoor kom ik tekort, maar zoals
het nu is geregeld klopt het niet. Of misschien is dit juist wel normaal bij
het wielrennen, ik zit nog niet zo lang in het koerswereldje.
Vlakke polder
Voor wie zich
afvraagt waarom ik dan koers als ik toch geen top tien kan halen: voor mij zijn
de wedstrijden (en het trainen daarvoor) een vervanging voor het ontbreken van
beklimmingen in de omgeving. Na jaren als ‘recreant’ te hebben rondgereden heb
ik de vlakke polder wel gezien, koersen zorgen voor een mooie uitdaging. En
tussendoor zoek ik nog weleens voor de lol de bergen op.
Zwak aanvalletje
Over mijn
afgelopen wielerjaar ben ik niet zo tevreden. Het was mijn tweede jaar als
sportklasserenner en hoewel mijn bochtenwerk is verbeterd en ik me steeds beter
in het peloton weet te handhaven, zat er niet meer in dan hooguit een enkel
zwak aanvalletje. Verder was het vooral proberen bij te blijven. Al kan de
conclusie ook zijn dat dit voor mij het hoogst haalbare is en in dat geval heb
ik er dit jaar dus eigenlijk alles uitgehaald…
Valpartij
Helaas kwam mijn
wegseizoen ook vroeg ten einde door een valpartij, waardoor ik het Piechems Kampioenschap en het WK wielrennen voor journalisten in Oudenaerde heb moeten missen. Daarvan ben ik nog steeds
niet hersteld, waardoor ik nog niet aan mijn cyclocrossseizoen kan beginnen.
Rust is momenteel het toverwoord. Toch hoop ik over een maand of zo inmiddels
wel het veld in te kunnen duiken.
Cyclosportief
Daarna is het op
naar het wegseizoen 2016. Ik zal m’n sportklasselicentie verlengen en weer, met
m’n tong over het asfalt schrapend, proberen het peloton bij te houden. Bovendien
ben ik van plan om eens een cyclosportief met het nodige klimwerk uit te proberen.
Eens kijken hoe dat bevalt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten