‘Doe nou niet zo dom!’ werd me gisteren
toegeschreeuwd tijdens de trainingskoers bij De Mol. Ik was me van geen kwaad
bewust en reageerde enigszins gepikeerd. Ik nam toch gewoon over? Dat is toch
altijd prima? Vooral als je het tempo omhoog probeert te gooien, in plaats van
omlaag. Dacht ik tenminste.
Foto via Merijn Brouwer
De renner die het schreeuwde wint af en
toe best aardige koersen, dus daarom vond ik het wel het overdenken waard. Ik
kwam tot de conclusie dat hij eigenlijk ook wel gelijk had. We probeerden een
ontsnapt groepje terug te halen en doordat ik wat te onstuimig en te vroeg overnam
reed ik langzamerhand niet alleen mezelf aan gort, maar haalde ik tegelijk het
strakke tempo van de achtervolging eruit. Het overkwam me gisteren dan ook een
paar keer dit ik alleen kwam te zitten terwijl ik juist dacht dat heel het
peloton nog in m’n wiel zat. Aan zo’n chasse patate heb je echter helemaal
niets, al zie ik het toch ook wel als leuke extra training.
Jeugdig enthousiasme
Tja, laten we het op jeugdig enthousiasme
houden dat ik af en toe erg dom, te snel en te hard overneem. Ondanks dat ik al
dertig jaartjes tel zeg ik jeugdig omdat ik pas sinds vorig jaar een licentie
heb en me nog maar kort zo af en toe met de voorkant van de koers weet te
bemoeien. Er valt voor mij nog genoeg te leren. Het werkt bij mij echter wel
beter als iemand het me rustig uitlegt in plaats van me afsnauwt. Maar goed, in
koers zijn we geen koorknaapjes. Schelden mag, doe ik ook weleens. Bijvoorbeeld
als er in een kopgroep een paar verzaken onder het mom: ‘we zijn moe’. Ja, dat
zijn we allemaal hé! Als je niet moe wilt worden moet je naast moeders op de
bank kruipen in de hoop dat ze wat voorleest uit het verzameld werk van Franz
Kafka. Dat zou overigens een prima reden zijn om thuis te blijven.
Knap staaltje
Terug naar de koers: gisteren was vrij
bizar. Twee broertjes haalden het in hun hoofd om even het peloton te
declasseren door iedereen te dubbelen. Knap staaltje. Vorige week dinsdag zat
ik een tijdje bij één van hen in het wiel. Ik kon het nauwelijks houden en heb
woensdagavond alleen maar op bed gelegen om ervan te herstellen. Nu is het voor
hen zaak om dit over te brengen naar hun elite- en amateurkoersen. Er wordt
uiteraard ook vaak zat door anderen knap gereden, maar dit was gisteren zeer
opvallend.
Naar voren
Het is ook één van mijn doelen in m’n
tweede licentiejaar. Het lukt me inmiddels redelijk om tijdens de trainingskoersjes
bij De Mol voorin mee te rijden. Nu wil ik echter ook in de criteriums en
omlopen wat verder naar voren opschuiven. Vorig jaar had ik het doel om in het
peloton te eindigen en niet te lossen. Dat ging steeds beter. Mijn techniek is
wat minder dan de rest, maar is dankzij het veldrijden in de afgelopen winter
toch enigszins bijgeschaafd. Een natuurtalent in het bochtenwerk ben ik niet,
doch, het is wel merkbaar verbeterd.
Cadeautjes
Dit jaar had ik als doel om top twintig te
rijden in de criteriums (een hoger niveau zal er denk ik niet inzitten). Dat is
nu twee keer gelukt, maar dat waren cadeautjes. In Steenbergen stonden dankzij
het noodweer slechts achttien renners aan de start en reed ik net zo dramatisch
rond als de weersomstandigheden. In ’s Gravendeel koersten de amateurs en de
sportklasse samen, maar werden zij apart geklasseerd. Zo eindigde ik ongeveer
op de veertigste plek, maar kwam ik van de sportklasserenners als vijftiende
over de meet. De minimale premie heb ik evenwel niet opgehaald omdat ik dacht
dat ik te ver van achteren zat.
Genoeg te leren en te doen dus dit jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten