september 28, 2012

Eindelijk de Gulperberg de baas

Daar ligt ie, links van me. Alleen de aanblik vervult mij al met afschuw. Pokkending. Kloteding. Etterpuist. Kutding. Het was vroeger al zo en nu nog steeds. Hoewel de klim misschien lang niet bij iedereen als Limburgs lastigste wordt gezien staat deze al sinds mijn eerste passage, elf jaar geleden, op 1. Destijds moest ik zelfs te voet en daar ben ik mentaal nooit overheen gekomen. De Gulperberg, ik haat hem!

 'Daar ligt ie! Pokkending!' Foto: col2go.com


Tegenwoordig kom ik er wel naar boven, maar nooit lekker. Destijds in 2001 was mijn lichtste verzet op mijn oude Superia 42x19. Ik vraag me af of ik het daar nu wel mee zou halen; ik rij namelijk graag licht.

 
Wat de Gulperberg voor mij zo zwaar maakt is niet alleen de percentages (tot 19%), maar ook het zicht. Vanaf Vijlen zie je het kreng al liggen. Het is dan nog ongeveer vijf kilometer rijden naar Partij, het plaatsje aan de voet van de klim. Bijna de gehele weg kan je het stuk asfalt vanuit je ooghoeken naar je zien lachen. ‘Ha, ben je daar weer? Kom je kuiten maar weer volpompen jongen! Ik lig er nog altijd net zo bij als anders!’

 
Natuurlijk, er zijn ook nog de Kruisberg, Eyserbosweg, Keutenberg en Cauberg. Hoewel, die laatste is niet verschrikkelijk steil, daar komen we wel overheen. Het is echter wel de bekendste heuvel van Limburg. De Kruisberg is ook nog wel te doen. De Eyserbosweg, daar hoor ik velen over. Die zijn vaak al kapot als het steile stuk in het bos nog moet komen. Ook ik heb het er zwaar, maar de aanloop doe ik altijd rustig en in het bos ga ik vervolgens volle bak. Op de Keutenberg, het steilste stukje weg van Nederland (22%), is het aanzetten tot aan het ‘wipje’ en dan kom je er wel.

 
Nee, die Gulperberg, die ligt me niet.

 
Als je dan in Mechelen komt kan je het asfalt van de puist even niet zien liggen, maar dat is slechts van korte duur. Eenmaal het dorpje uit en je ziet weer dat weggetje dat nagenoeg verticaal tegen de berg aan is gekwakt. Met een beetje pech zie je ook nog andere wielrenners zwoegend naar boven kruipen, waardoor de moed nog verder in je wielerschoentjes zakt.

 
Na die dag in 2001, waarop ik ontdekte dat ik niet overal fietsend boven zou kunnen komen, is het me natuurlijk wel meerdere malen gelukt om de top te bereiken zonder af te stappen. Nadien altijd zelfs. Met een 42x25 ging het me beter af. En toch, het ging nooit lekker. Zoals ik wel soms de Keutenberg naar boven knalde en er een fijn gevoel aan overhield (uiteraard voelde ik ook pijn, maar dat neem je als wielrenner voor lief).

 
De Gulperberg begint al rot. Het wordt direct steil en als je voor je kijkt wordt het almaar gekker. Je benen schreeuwen het uit, je longen beginnen te branden, zoekend naar zuurstof. En als je dan boven bent overheerst nooit die voldoening die ik normaal heb als ik een klim heb bedwongen.
 Afbeelding: heuvelsfietsen.nl
Tegenwoordig rij ik met als lichtste verzet een 39x27. Het wordt er niet beter op. Pas in het hooggebergte merk ik echt het voordeel van een lichter verzet, niet in Limburg.

 
Dan besluit ik iets nieuws te proberen. Ik zet de Ultegra in zijn één na lichtste versnelling: 39x24. Tijdens de klim, hoe lastig dat ook is, kan ik altijd nog lichter schakelen.

 
Wat blijkt? Het gaat goed! Het blijft een zware helling, maar ik kom lekker boven! En ik rij ook harder dan anders, een mooie bijkomstigheid. Eindelijk weet ik nu hoe ik naar boven moet op de Gulperberg, gewoon spelen met de versnellingen, weer ouderwets terug naar een zwaarder verzet. Dat kan alleen maar beter worden. Oefening baart kunst. Volgend jaar probeer ik het op de grote plaat!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten